NAMEN-NAMES-NOMS  | HOME  | EMAIL  naar  ( to / à )  |
Paul Lanssens

LANSSENS - DENOO - MEIRE  STAMBOOM
genealogie - genealogy - généalogie
Lanssens - Lansens - Lanssen - Lansen - Lamsens         Denoo - Deno - Denaux         Meire

»»» voor elke aanvulling of probleem: mail naar Paul Lanssens    -    Pour tout complément ou problème: mail à Paul Lanssens «««


Notities bij: Charles DONOU


WE BEGINNEN IN PITTEM

Onze oudste gemeenschappelijke voorvader Charles Donou kwam rond 1610 uit Franstalig gebied naar Pittem, in de huidige provincie West-Vlaanderen. De gemeentenaam van Pittem wordt het eerst vermeld in 1072 als 'Puthem'. Vanaf de jaren 1500 werd ze met een 'i' geschreven, dus 'Pithem'. Vandaag spreken de oudste bewoners het nog uit als Puttem. De naam verwijst naar een lager gelegen woongebied ('bij een put'). Het lang verdwenen kasteel van Pittem stond inderdaad ten noordwesten van de huidige dorpskom, in een lager gelegen gebied.
Pittem wordt sinds eeuwen doorkruist door de belangrijke oude heerweg Brugge-Kortrijk-Doornik-Bergen. Vanuit Henegouwen of Frankrijk kan Charles via deze heerweg gemakkelijk in Pittem beland zijn.

Het Graafschap Vlaanderen van 1600 was totaal niet het Vlaanderen van vandaag. Het bestond uit het huidige West-Vlaanderen (incl. Doornik en Moeskroen), Oost-Vlaanderen (tot tegen Dender en Schelde), Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen (tot aan Gravelines). De taal die hier gesproken werd, leunt dicht aan bij het hedendaagse West-Vlaams. Er was echter ook een Franstalig gebiedsdeel.

Vóór 1600 was er decennialang oorlog tussen het katholieke Spanje en de protestantse Nederlanden. Ná 1600 werd er decennialang oorlog gevoerd met de Fransen die onze streek wilden veroveren. Onze bevolking zat er midden in.

De meest ellendige periode uit de geschiedenis van onze streek duurde 150 jaar, en begon in 1566.
De jaren daarvoor waren de noordelijke Nederlanden protestants geworden onder invloed van populistische haatpredikers uit die tijd (Calvijn, Luther, ...). Vanuit het noorden werd de nieuwe leer ook verkondigd in Vlaanderen. Dit gebeurde tijdens preken in open lucht met duizenden toehoorders. De climax werd bereikt in 1566, met de grootste culturele barbarij uit onze geschiedenis: de Beeldenstorm. De protestanten vernielden overal de eeuwenoude kunstschatten in de kerken.

De Spaanse koning sloeg terug met het schrikbewind van Alva van 1567 tot 1573. Zo begon in 1568 de tachtigjarige oorlog tussen Spanje en de Nederlanden - tussen katholieken en protestanten. In 1578 was er even de 'Unie van Atrecht', waarbij de adel zich verzoende met de katholieke Spaanse koning. Als reactie kwam in 1579 de 'Unie van Utrecht' waarin de protestantse Willem Van Oranje de onafhankelijkheid uitriep van de Nederlanden - Vlaanderen inbegrepen.

Meteen ontstond een protestants terreurbewind om alle katholieke en Spaanse sporen uit te wissen. Zo werd onze streek van 1579 tot 1585 te vuur en te zwaard gezet vanuit Gent. De Spanjaarden sloegen echter terug, de overgave van Brugge was in 1584. Het is echter de val van Antwerpen in 1585 die gezien wordt als de definitieve scheiding van noord en zuid. Vanaf dan groeiden Nederland en Vlaanderen uit elkaar.

Vanaf 1586 kwam er protestantse terreur uit Oostende en Sluis. Dit had niets meer te maken met godsdienst. De zogenaamde 'vrijbuiters' organiseerden rooftochten tegen de bevolking, tegen reiskonvooien, e.d., en eisten een 'contributie' om bescherming te verlenen, de maffia van die tijd.

In die periode was Cornelis Lampsins de burgemeester van Oostende. Hij wordt vermeld in mijn boek 'Geschiedenis van de Lanssens-Lansens-Lanssen-Lansen-Lamsens 1460-2003'. De toenmalige protestantse beeldenstormer en guerrillaleider was dus mijn naamgenoot! Uiteindelijk werd Oostende 3 jaar lang belegerd van 04.07.1601 tot de val van Oostende op 22.09.1604.
Cornelis Lampsins had de overmacht van de Spanjaarden tijdig ingeschat, en vóór de belegering was hij gevlucht naar Vlissingen in Zeeland. Daar ontplooide hij zich tot een superrijke reder, en koloniseerde de Caribische eilanden Tobago en St-Maarten in opdracht van de Franse Zonnekoning Louis XIV. Als dank kreeg hij van de Zonnekoning de adellijke titel 'baron van Tobago'. In Vlissingen is het bekende en recent gerenoveerde 'Lampsinshuis' naar hem genoemd.

---------------------------------------------------------------------------------------

DE BESTUURLIJKE INDELING IN DE TIJD VAN CHARLES DONOU

1. Wereldlijke hiërarchie.

Van in de Middeleeuwen was het Graafschap Vlaanderen ingedeeld in kasselrijen, waarvan een grafelijke burcht het centrum was. Pittem lag in de Kasselrij Kortrijk. Het behoorde dus niet tot het Brugse Vrije, hoewel de Heren van Pittem vaak in Brugge vertoefden. Het meest noordelijk gebied van de kasselrij Kortrijk was een stuk van het huidige Zwevezele en Wingene. Die twee parochies waren dus verdeeld.

De Kasselrij Kortrijk was onderverdeeld in vijf roeden. Pittem lag in de Roede van Tielt.

Pittem zelf was onderverdeeld in heerlijkheden: de Heerlijkheden Pittem, Claerhout en enkele kleinere.
De naam 'heerlijkheid' verwijst naar de Heer die op het kasteel woonde.

We zaten midden in de feodaliteit. De vorst leende grond aan zijn hoge ambtenaren, in ruil voor hun eed van trouw en bijstand. Dit leenrecht was meestal erfelijk. Die leenmannen ('vazallen') gaven een deel van hun grond verder in achterlenen aan hún ambtenaren, enzoverder. Een heerlijkheid was een geheel van lenen, achterlenen en privégronden. Aan het hoofd van de heerlijkheid stond de Heer. Dit was een mini-vorst die over de inwoners van zijn gebied de 'heerlijke rechten' (= rechten van de Heer) uitoefende, en die zijn gronden verhuurde tegen een 'heerlijke rente' (= rente voor de Heer):
- De 'heerlijke rechten' omvatten rechtspraak, belastingen, tolheffing, boeten, jachtrecht, maalrecht (want de wind behoorde hem toe), enz. Om zijn rechten uit te oefenen stelde de Heer een baljuw (cfr. burgemeester) aan, en schepenen (die moesten recht 'scheppen'). Alle verpachtingen, leningen, ... moesten via de schepenen passeren. Hun 'registers van wettelicke passeeringen' zijn vaak nog bewaard.
- De 'heerlijke rente' werd ook cijns genoemd, de verhuurde gronden waren 'cijnsgronden', en de huurders waren 'laten'. Ze betaalden hun cijnzen vaak in natura, bv. door arbeid.
- Een 'hatelijk recht' van de Heer was dat hij bij het overlijden van een laat, recht had op het beste stuk van de nalatenschap.

Bij aankomst van Charles omstreeks 1610, was de Heerlijkheid Pittem niet in het bezit van een Heer, maar van de Vrouw van Pittem, Anna Van Claerhout. Anna werd in 1636 opgevolgd, opnieuw door een vrouw, Isabella de Zuniga. Isabella was ook Vrouw van Koolskamp, Assebroek, enz. maar ook Gravin van Monterey, Gravin van Fuentes en Markiezin van Monteras. Ze huwde rond 1638 met de onderkoning van Sicilië en overleed in 1648 in Spanje. Het is dus duidelijk, dat er in die decennia nooit een dorpsheer of -vrouw fysiek aanwezig was in Pittem. De baljuw had dus extra veel macht.

De baljuw en de schepenbank regelden het algemeen bestuur van het dorp. De schepenbank bestond uit zeven schepenen, aangeduid door de Heer [ ]. Voor het schrijfwerk was er een griffier. De baljuw was de vertegenwoordiger van het hoger gezag. Hij riep de schepenen samen, was voorzitter van de schepenbank die ook de rechtbank van het dorp was. Hij maakte de algemene wetten van het landsbestuur ter plaatse bekend. Hij was verantwoordelijk dat de belastingen geïnd werden.
De vader van de wereldbekende Ferdinand Verbiest was baljuw van Pittem [ ] zie ook blz. 39.

2. Kerkelijke hiërarchie.

Parallel aan de administratief-wereldse structuur bestond de kerkelijk-geestelijke hiërarchie. Een parochie werd geografisch gevormd door een aantal heerlijkheden. De pastoor was niet ondergeschikt aan de Heer, maar aan de bisschop (voor Pittem was dit de bisschop van Doornik). Toch was er verwevenheid tussen Kerk en Staat. De heerlijkheid waarop de parochiekerk stond was de 'dorpsheerlijkheid'. Die Heer was de 'Dorpsheer', en hij had meer gezag dan zijn collega's, want hij inde de kerkbelastingen, ook in de andere heerlijkheden. Dorpsheer in ons geval was de Heer van Pittem. De kerkbelastingen waren 'de tienden': 10% van de landbouwvruchten en de dierenkweek was voor de Kerk.

---------------------------------------------------------------------------------------

DE SITUATIE IN PITTEM IN DE TIJD VAN CHARLES DONOU

Zoals reeds in het begin van de inleiding vermeld, was er tijdens de afschuwelijke eerste periode (1568-1609) van de Tachtigjarige Oorlog massale emigratie van protestantse bekeerlingen naar het noorden. Ze sloegen op de vlucht voor de Spanjaarden (de tijd van Alva). De achterblijvers werden verder uitgedund door oorlog met Spanjaarden en Fransen, hongersnood en de pest, maar ook door de maffia, o.m. vanuit Oostende en Sluis, met brandstichting, hinderlagen, ontvoeringen en afpersing. De ellende en de armoede waren verschrikkelijk. Veel dorpen lagen verlaten en de velden waren onbebouwd. In verhouding werd Pittem extra getroffen, wegens zijn strategische ligging aan de heerweg Brugge-Kortrijk-Doornik-Bergen, die uiteraard intens gebruikt werd voor de verplaatsing van de legers. Zo waren er in 1593 in Pittem slechts 62 boeren met in totaal 30 bunder (ca. 30 ha) bewerkt land [ ]. Alle andere gronden lagen braak.

In 1609 hadden we dan het twaalfjarig bestand, waarin iedereen weer hoop kreeg op een normaal leven. Men dacht dat de oorlog voorbij was en wist niet dat de vrede amper 12 jaar zou duren. Tal van heren van heerlijkheden hadden nog amper onderdanen, het land bleef onbewerkt en hun inkomsten daalden drastisch. Ze beslisten om nieuwe bewoners uit andere streken aan te trekken door hen vrij te stellen van grondrenten gedurende drie, vier tot zelf vijf jaar. Eén van die immigranten was Charles Donou, die in Pittem aankwam omstreeks 1610 en daar huwde in 1612. Meer daarover bij Charles Donou zelf.

---------------------------------------------------------------------------------------

KENNISMAKING MET CHARLES DONOU

Charles Donou is de oudste stamvader van alle levende Denoo's in België. Zijn bestaan hebben we ontdekt in een 'wettelijke passering' (notarisakte) van 24.03.1651 in Zwevezele, bewaard in het Rijksarchief van Brugge (Gemeentearchieven, Supplement II, Gemeentearchief Zwevezele, n° 15, f° 43v, bewerkt door Jo Patteeuw). In die akte verkopen "Joos De Noo, zoon van Charles", en zijn vrouw "Jacquemyne Craye, dochter van Boudewijn", een partij land, afkomstig van háár ouders, aan Jan Van Steelant.

Nadat de naam van de oudste voorvader op die manier ontdekt was in Zwevezele, speurden we dieper in de omliggende gemeenten. In Pittem vonden we nóg oudere akten. De oudste akte die we vonden is de huwelijksbelofte van 'Chaerl Donou' in augustus 1612 met Maria Herraets (een variante van Geeraerts). De precieze huwelijksdatum kennen we niet, omdat de pastoor chronologisch alle huwelijken noteert, maar niet altijd de datum vermeldt. Bij de aankondiging van Charles en Maria staat geen datum. Zes akten vóór hen staat er 2 mei 1612 (woensdag) en de akte vlak ná hen is gedateerd 26 augustus 1612 (zondag). Meestal wordt het huwelijk voltrokken ca. 3 weken na de aankondiging/verloving, want er moeten drie zondagen tussen zitten om de drie "afroepingen" (huwelijks-aankondigingen vanaf de preekstoel) te kunnen doen. Maar bij Charles en Maria was het een noodprocedure... hun eerst kind werd al geboren op 16 augustus! Ze zijn dus begin augustus 1612 verloofd én getrouwd.

Via de huwelijksdatum kunnen we rekenen naar hun leeftijd. De meest voorkomende huwelijksleeftijd was 25 jaar, dat was de meerderjarigheid in die tijd. Daarmee springen we over de uiterst moeilijke grens van 1600, en berekenen voor Charles een geboortejaar omstreeks 1585.
In totaal kwamen er 9 kinderen. Van 5 vinden we de doopakte, het bestaan van de 4 overige kunnen we afleiden uit andere bronnen. Het achtste kind, Judocus, is de volgende stamvader van alle Denoo's.

---------------------------------------------------------------------------------------

DE WETTELIJKE PASSERING WAARIN CHARLES DONOU ONTDEKT WERD

Voor de liefhebbers: Archief Zwevezele 1652 - RAB doos 15 blad 43v - Datum 24.03.1651
Compareerde voor Jacques Verstraten Bailliu ende voorts 't volle college van Schepenen van prochye ende heeren van Zwevesele in persoone Joos De Noo (!) filius Charles ende Jacquemyne filia Boudewyn Craye syn wuf. De selven voor zoo vele alst noot zy ter saken naerschrijven van de voornoemde haren man behoorlyck geaucthoriseert. Welcke auctorisatie zy verclaerde over danckelijk te accepteren welcke comparanten zoo gesaemdelijck als respectivelijken gaven halme ende wettelijcke gifte hemlieden midts den onthuuten ende onterfende van de naervolgende partyen van lande ende dreve eerst de oostzijde van een stuck landts liggende zuut over de strate voor de hofstede van Guilluame Van Trubbens west dien heere van Zwevesele int zelve stuck noort de strate naer Lichtervelde groot per kavel 1 lijn 54 roeden item in de voordreve loopen naer den houtacker totten nombre van 22 roeden een derde roets (= 22 1/3 roede) ende dit alles ten proffyte ende behouve van Maryn Van Steelant ende Janneken Godefroot zyn wuf ten desen present ende tsynen eygendomme accepterende die over zulcx inde voorzeide partyen zyn al wel en wettelijck gegoet ende geërft mette solempniteyten costumiere ende in gelycken geobserveert voor de somme ende contracte onderlinge gemaeckt ende te betalen naer den inhouden van den zelven de zelve partyen van landen toecommende ten tittle van successye de tweede comparante gebeurt ten sterfhuuse van Bo Craye haren vader ende niet meer belast dan mette heerlijcke renten van ouden tyden daer uut gegaen hebbende alles met beloofte van garrante ende voorts naer rechte. Actum 24 marte 1600 eenenvijftich 't oorconde.

't marcq Joos De Noo - 't marcq Jaekemijne Craeye - Bij mij Marin Van Steelant.

---------------------------------------------------------------------------------------

DE OUDSTE SCHRIJFWIJZE VAN DE FAMILIENAAM: DONOU

De familienaam van een persoon is deze die vermeld wordt in zijn geboorteakte van de burgerlijke stand. Vóór 1796 was er geen burgerlijke stand en geldt de doopakte. Als gevolg hiervan hebben we vóór 1796 in veel gezinnen kinderen met verschillend geschreven familienamen. Dat was zeker het geval bij vreemde familienamen, afkomstig uit andere streken.

De geboorte van Charles is onbekend, dus welke schrijfwijze moeten we aannemen?

- Zoals hieronder uiteengezet zal worden, was Charles van Franstalige origine: Denau, Denaux, Deneau, Deneaux, Denooz, De Noue, De Noë, Dunau, Doneau, enz., enz., ... er zijn tientallen mogelijke varianten. En dan waren er nog de varianten met een 'B': Benoo, Benoyt, ... Bij zijn immigratie in Pittem hebben de baljuw en de pastoor zijn naam fonetisch op allerlei wijzen geïnterpreteerd.
- De oudste akte is zijn verlovingsakte, en daar staat 'Donou'.
- De tweede oudste akte is de doopakte van zijn eerste kind. Ook daar staat geschreven: 'Donau' (weliswaar met 'au' i.p.v. 'ou').
- Donou/Donau/Doneau is een naam die echt bestaat. Zo vinden we bv. Hugo Doneau, een bekende Franse protestantse jurist midden de jaren 1500, die naar het Noorden emigreerde omwille van zijn geloof.

> Daarom hanteren we de schrijfwijze uit de oudste akte: 'Donou'.

Onmiddellijk na het eerste kind evolueerde de familienaam (zie hierboven de namen van de kinderen). Al bij het vierde kind in 1616 wordt er voor de allereerste keer 'Denoo' genoteerd. Het is dus mogelijk dat Charles zichzelf in het begin 'Donou/Donau/Doneau' noemde, maar dat zijn uitspraak evolueerde, naarmate hij West-Vlaams leerde. Eerst kwamen er allerlei varianten, maar finaal werd het 'Denoo'.?

---------------------------------------------------------------------------------------

CHARLES DONOU WAS EEN INWIJKELING

Het feit dat onze - toch eenvoudige - familienaam in dezelfde periode in Pittem op zoveel manieren gespeld wordt (zie de namen van de kinderen), wijst er op dat ze onbekend was in de streek. In de oudere documenten van Pittem en omgeving komt de familienaam totaal niet voor. De eerste vermelding is onze verloving in 1612. Dat geldt ook voor Zwevezele waar de oudste vermelding pas dateert uit 1651, terwijl de wettelijke passeringen toch bewaard zijn vanaf het jaar 1559, en de wezenakten zelfs vanaf 1400. Ter vergelijking: onze tweede voormoeder Jacquemyne Craeye is wél een originele Zwevezeelse. Dankzij de oude documenten kennen we haar stamboom tot in 1470 !!

Op 17.06.1645 overleed onze voormoeder, Maria Herraets, in Pittem. De akte vermeldt dat de begrafenis al de volgende dag plaatsvond, maar dat er daarna een uitgestelde uitvaartplechtigheid plaatsvond op 31.10.1645. Bij welstellende families was er vaak enige tijd na de begrafenis nog een uitvaartplechtigheid, zodat ver wonende familieleden aanwezig konden zijn. Meestal was dat na enkele weken, maar hier was het na 4 ½ maanden! Dat is een indicatie dat Charles een inwijkeling was uit een redelijk verre streek.

---------------------------------------------------------------------------------------

CHARLES WAS AFKOMSTIG UIT FRANSTALIG GEBIED.

De migratie gebeurde zeker niet vanuit het noorden (de protestanten !). Veel inwijkelingen tijdens het twaalfjarig bestand kwamen uit zuidelijk of zuidoostelijk Franstalig gebied. In het begin van de jaren 1600 waren ca. 10% van de Vlaamse gezinnen van Franstalige origine. Uit die tijd zijn archiefdocumenten te vinden waarin priesters klagen dat ze met grote aantallen nieuwe parochianen niet meer konden communiceren omdat die families enkel een Frans dialect spraken. Na enkele generaties blijken deze gezinnen volledig geïntegreerd.

De notatie van de voornaam 'Charles' doet alvast denken aan Franstalige afkomst. Dat geldt ook voor de voornaam van zijn zoon Gauderius, die vaker in voorkomt in Franstalig gebied. Maar vooral de schrijfwijzen van de familienamen van de kinderen doen denken aan een Franstalige inslag. Dit hebben we hierboven uiteengezet.

De familienaam 'Denoo' en haar varianten wordt trouwens ook niet gevonden in Oost-Vlaanderen. Daarentegen vinden we de naamvarianten Deno, Denaux, Deneau, Deneaux, De Noue, Denoë, Doneau, Dunaux ... overvloedig terug in Frankrijk, in Wallonië, in Brussel, en in Vlaanderen rond de taalgrens.

Omwille van de afstand is de meeste kans dat Charles uit Henegouwen komt. Vandaag ligt Frankrijk niet zo ver van Pittem, maar in 1600 was dit anders: gans Frans-Vlaanderen was toen Vlaams!

Ik heb ook de genealogie van andere naamvarianten in België opgesteld, en ds Hendrik de Noo deed hetzelfde voor Nederland. Ook deze takken leiden naar Franstalig of tweetalig gebied:
- De Stam Deno komt uit St-Joris-Weert, onder Leuven op de taalgrens, met relaties over de taalgrens.
- De Stam Denaux is afkomstig uit Enquin in het Franse departement Pas-de Calais.
- De Stam Denooz (uitgestorven) is afkomstig uit Soiron (Liège).
- De Stam Denoo uit Oost-Vlaanderen is van origine geen 'Denoo', maar 'Van Noe' uit Oordegem.
- De Stam de Noo (Nederland) is van origine geen 'Denoo', maar 'Van Noo' uit Brussel.

De laatstgenoemde Nederlandse tak is in 1609 vanuit Brussel aangekomen in Leiden. Bij het onderzoek vonden we in Leiden, naast de betrokken stamvader, nog vier andere personen, en ook zij zijn allen afkomstig uit Franstalig gebied:
- Jaecques de la Noo huwde in 1615 te Leiden, en was afkomstig van Tourcoing ('Turcoingen')
- Janne de Noo huwde er in 1622, en was afkomstig van Arras
- Jan de Lanoo huwde in er 1628, en was afkomstig van Valenciennes ('Valencijn')
- Passchier la Noo huwde er in 1641, en was afkomstig van Lille (Rijsel)?

---------------------------------------------------------------------------------------

HOE IS CHARLES DONOU TERECHTGEKOMEN IN PITTEM ?

Vlaanderen was totaal ontvolkt. Tijdens de afschuwelijke eerste periode (1568-1609) van de Tachtigjarige Oorlog was er massale emigratie van protestantse bekeerlingen naar het noorden. Ze sloegen op de vlucht voor de Spanjaarden (de tijd van Alva). De achterblijvers werden verder uitgedund door oorlog, brandstichting, hongersnood, hinderlagen, ontvoeringen, afpersing en de pest. Onder het mom van een godsdienstoorlog konden vrijbuiters (vooral uit Oostende en Sluis) ongestraft roven, vee stelen, moorden, plunderen, verkrachten of zich laten betalen voor 'bescherming'. De ellende en de armoede waren verschrikkelijk. Veel mensen overleefden de troebelen niet, terwijl talrijke anderen gevlucht waren. Veel dorpen lagen verlaten en de velden waren onbebouwd.

In verhouding werd Pittem extra getroffen, wegens zijn strategische ligging aan de heerweg Brugge-Kortrijk-Doornik-Bergen, die uiteraard intens gebruikt werd voor de verplaatsing van de legers. Rond 1578 moet de kerk van Pittem verwoest geweest zijn. De bevolking van Pittem was verhongerd, vermoord, bezweken aan de pest, of weggevlucht. Zo was er in 1593 in gans de Pittemse 'Heerlijkheid Claerhout' nog slechts één pachter. Alle andere gronden lagen braak.

In 1609 hadden we dan het twaalfjarig bestand, waarin iedereen weer hoop kreeg op een normaal leven. Men wist uiteraard niet dat de vrede amper 12 jaar zou duren. Tal van heren van heerlijkheden hadden nog amper onderdanen, het land bleef onbewerkt en hun inkomsten daalden drastisch. Ze beslisten om nieuwe bewoners uit andere streken aan te trekken door hen vrij te stellen van grondrenten gedurende drie, vier tot zelf vijf jaar. [ ]

---------------------------------------------------------------------------------------

WELKE INWIJKELINGEN KREGEN WE DAN ?

- Spanjaarden, bv. soldaten of legermedewerkers uit de achterhoede (denk bv. aan de familienaam Pardo)
- Bondgenoten van de Spanjaarden, o.m. de 'Malcontenten', die afkomstig waren uit de Franstalige provincies van de Nederlanden (Artois, Henegouwen, Namen en Luxemburg).
- Personen die een misdaad begaan hadden: ze werden gebrandmerkt en verbannen uit hun eigen streek.
- Economische migranten.

Die inwijking gebeurde des te meer in het leeggelopen Pittem. Eén van de gelukzoekende inwijkelingen was onze voorvader Charles Donou, die hier huwde in 1612. Tot welke van de hierboven vermelde categorieën behoorde Charles? Hij kan niet behoord hebben tot de categorie van de armoezaaiers of de misdadigers. Zijn zoon - onze tweede stamvader Judocus Donoo - huwde met Jacquemyne Craeye, waarvan de ouders eigenaar waren van een partij land. In die tijd was de Heer van Pittem leenheer van bijna alle gronden. Wie naast hem particuliere eigendom bezat, behoorde tot de rijkere klasse.

---------------------------------------------------------------------------------------

WAAROM EN WANNEER IS DE FAMILIE VERHUISD NAAR ZWEVEZELE ?

Vanaf 1621 werd het twaalfjarig bestand afgebroken, en ging het opnieuw bijzonder slecht: de oorlog barstte weer los en regelmatig woedde de pest. Volgens het boek van Valère Arickx zaten er in 1625 Ierse soldaten in Pittem, in 1626, 1629 en 1631 Spaanse, in 1632 Engelse, in 1633 een compagnie uit Aarschot, in 1645 een Frans leger dat Tielt, Ruiselede en Meulebeke in brand stak, en in 1646 weer de Spanjaarden. Die legers gingen brutaal tekeer tegen de bevolking door opeisingen met bedreiging van plundering en executie. Daarnaast woedde de pest in 1624, 1631, 1634, 1645, en van 1646 tot 1648. Medio 1646 was Pittem volledig verlaten en hielden de schepenen hun wetdag in Brugge.

Intussen was de moeder Maria Herraets overleden in 1645. Zo hield de familie Denoo het in Pittem voor bekeken en verhuisde definitief naar Zwevezele. De verhuis was tussen 1646 (het huwelijk van de dochter Elisabeth was nog in Pittem) en 1651 (de hogergenoemde wettelijke passering in Zwevezele). De verhuisroute is niet moeilijk te bepalen, want 'Puthem' en 'Swevezeele' liggen dicht bijeen. Ze zijn niet langs de Heerweg van Brugge naar Kortrijk gegaan (de 'Herstrate van Brugghe nar Cortryck'), maar via Koolskamp. Zoals beschreven bij de zoon Judocus Donoo lag hun grond immers ten westen van Zwevezele, langs de huidige Zeswegestraat, aan de beek.

Charles is niet overleden in Pittem. In Zwevezele begint de registratie van de overlijdens pas in 1651 en ook daar is het overlijden niet te vinden. Hij moet dus overleden zijn in Zwevezele tussen 1646 (het vroegst mogelijke jaar van de verhuis) en 1651 (start registratie overlijdens Zwevezele). Waarschijnlijk was het in 1650, en werd de wettelijke passering d.d. 24.03.1651 opgemaakt door de zoon Judocus Denoo naar aanleiding van het overlijden van zijn vader Charles.

---------------------------------------------------------------------------------------

DE LATERE UITZWERMING VAN DE FAMILIE VANUIT ZWEVEZELE

Van de 9 kinderen van Charles Donou (x Maria Herraets), heeft alleen Judocus Donoo nakomelingen tot vandaag. Van de kinderen van Judocus Donoo (x Jacoba Craeye) heeft alleen Joannes Denoo (x Mechtildis Vandenberghe) kinderen tot vandaag. Charles is dus de eerste, Judocus is de tweede, en Joannes is de derde voorvader van ALLE Denoo's.
Na Joannes is de familie uitgegroeid naar meerdere takken met afstammelingen en begon de uitzwerming, eerst naar Brugge en buurgemeenten Lichtervelde en Aartrijke, later verder tot over gans de wereld.

---------------------------------------------------------------------------------------

CONCLUSIES EN SAMENVATTING

Charles Donou is een inwijkeling uit Franstalig gebied. Zijn oorspronkelijke familienaam kan geweest zijn Daneau, Deneau, Denaux, Doneau, Duneau, enz., tientallen varianten die we tot op vandaag vinden in Wallonië en Noord-Frankrijk. Volgens het woordenboek van de familienamen zijn al deze naamvarianten afgeleid van de Bijbelse naam Daniel, waarbij de uitgang 'iel' evolueerde naar (e)au(x).
Bij het begin van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) heeft Charles zich in Pittem gevestigd, in het kader van de herbevolking na de Godsdienstoorlog. In 1612 is hij daar gehuwd met een vrouw uit de streek, Maria Herraets. In die huwelijksakte zien we voor het eerst zijn naam: ze is (fonetisch) gespeld als 'Donou'.
In 1646 werd Pittem onleefbaar door pest en oorlog. Op dat moment is de familie - die intussen 'Denoo' geworden was - verhuisd naar Zwevezele. Daar ging het beter en de zoon Judocus Donoo werd zelfs grondeigenaar.
Charles Donou is de eerste, zijn zoon Judocus Donoo is de tweede, en zijn kleinzoon Joannes Denoo is de derde voorvader van alle Denoo's. Pas in de vierde generatie is de familie uitgegroeid naar meerdere takken met afstammelingen die uitzwermden vanuit Zwevezele.

---------------------------------------------------------------------------------------

EN NOG EEN VONDST IN 2022

In 1628 was Charles Donou peter in Ruddervoorde. Het kind was Jacoba Delicker, gedoopt op 09.03.1628, d.v. Simon en Francisca Buntinckx, met peter Carolus Dunooy en meter Jacoba Devacht.
In een kopie van het register heet het kind Johanna Delycker en is de peter Carolus Dunoo.

Tot daar aan toe, maar ...
Drie jaar later, op 19.01.1631 te Eernegem, bevalt ene Jacoba De Vacht van een onwettig kind, met ...... Michael Le Noodt !!


Stamboom (genealogie/genealogy/généalogie) Lanssens-Denoo: 24.814 personen (individuals, personnes) d.d. 14 februari 2024 - site: http://lanssens.be